WesternBabble: western voor dummies!
Ben jij ook geïnteresseerd in western, maar snap je nooit waar je mederuiters het over hebben? Of ben je gewoon geïnteresseerd wat het allemaal precies betekend? Misschien doe je het wel om op te scheppen. Hier vind je in ieder geval een gevarieerd lijstje van veelgebruikte termen in de westernsport. Behalve losse termen zitten er bijvoorbeeld ook benamingen tussen voor bepaalde producten. Veel van deze termen komen uit het Amerikaans, dit is namelijk ook de geboorteplek van de westernsport.
Tuig
Shanks en snaffles: je bitten. Een shank is een scharenbit, een snaffle is een trensje. Hierbinnen heb je natuurlijk nog allerlei varianten, maar laten we daar nu maar niet te veel op in gaan!
Fenders en stirrups: je fenders zijn heel simpel je beugelriemen en je raad het misschien al, je stirrups zijn dan je beugels.
Browband, curb strap en reins: onderdelen van je hoofdstel. De browband is je frontriem: hier heb je nog allerlei varianten op, maar ook hiervoor geld dat daar nu geen ruimte voor is om verder op in te gaan. De curb strap is het kinriempje. Zoals het wel opvalt hebbe westernhoofdstellen meestal geen neusriem. Als extra verzekering dat je bit netjes blijft zitten heb je dan een riempje die je bit enigszins bij elkaar houd. Je reins zijn je teugels, de meeste westernteugels zijn “split reins”. Ze hebben een open einde en zijn 2 losse teugels.
Rijden
Walk, jog, trot en lope: Het zijn de benamingen voor de gangen. Op volgorde van snelheid zijn het dan de stap, verzamelde draf, arbeidsdraf en galop.
Circle en line up: wanneer je onder het zadel voltes rijd wordt dat bij de western ook wel circling genoemd. Je rijd de circle als t ware. De line up gebeurd vooral bij wedstrijden: alle deelnemers gaan dan op een rij staan.
Spin, sliding stop en roll back: de bekendste reiningonderdelen. De spin is eigenlijk het draaien om de achterhand. De achterhand dient zoveel mogelijk te blijven staan, terwijl je paard steeds sneller draait. De sliding stop is meestal het spectaculairst. Na een goede versnelling in rengalop komt het paard met een sliding tot stilstand. Het paard stopt dan zo, dat zijn achterhand onder zijn lichaam glijd. De roll back is eigenlijk een keertwending om de achterhand. Je maakt met je paard een draai van 180 graden.
Neckreining: het fenomeen waarbij de ruiter gebruikt maakt van de nek van het paard om de hulpen door te geven. Dit betekend dat er dus gebruik wordt gemaakt van indirecte teugelhulpen tegen de hals in plaats van direct in het bit. Er wordt ook wel gezegd: bij een goed getraind westernpaard wordt geen aanleuning gebruikt. Het bit wordt alleen gebruikt als correctie-middel.
Trail: de trail vindt zijn oorsprong in het werk op de ranch en het buitenrijden. Bij de trail wordt een parcours uitgelegd dat veel overeenkomsten heeft met wat je met het werk op een ranch of tijdens een buitenrit tegen zou kunnen komen.
Er zijn natuurlijk nog veel meer termen maar met dit artikel zijn we al aardig op weg! Zou je het leuk vinden om hier dieper op in te gaan, laat het ons dan weten.
Lara